Didactisch kader
Kaatje Klank 2.0 kookt met vier essentiële VTL-ingrediënten: klank(bewustzijn), letters, klank- tekenkoppeling en spontaan schrijven. Drie tot vier keer per week oefenen de kinderen deze vaardigheden gedurende 20 minuten binnen een krachtige en motiverende lees- en schrijfomgeving.
Klankbewustzijn
In de eerste kleuterklas speelt Kaatje geluid- en klankspelletjes en leren de driejarige kinderen geconcentreerd te luisteren en (non-) verbale geluiden te onderscheiden. In de tweede kleuterklas of groep 1 leren de kinderen woorden die in 1 klank van elkaar verschillen (=minimale woordparen) te onderscheiden en herkennen ze enkele klanken in korte woorden, bijvoorbeeld /r/ in rok. In de derde kleuterklas of groep 2 gaat Kaatje een stapje verder met auditieve analyse (hakken), synthese (plakken) en manipulatie (klank weglaten of veranderen).
Kaatje Klank 2.0 houdt rekening gehouden met een geleidelijk toenemende moeilijkheidsgraad bij de keuze van klanken en woorden. Zo is de klank /s/ gemakkelijk te herkennen in het woordbegin (bv soep) en komt deze klank daarom in de tweede kleuterklas reeds aan bod. De klank /b/ is veel moeilijker te discrimineren in woorden zoals beer en wordt daarom pas in de derde kleuterklas aangereikt (Geudens et al., 2018).
Omdat bovenstaande auditieve vaardigheden voor de kleuters niet eenvoudig zijn, zet ‘Klank klaar voor de leesstart’ in op een krachtige leerkrachtbegeleiding. Zo zal de leerkracht de aandacht op de zintuigen ‘horen’ en ‘zien’ richten, de oefening modelen, de instructie herhalen en laten herhalen door de kleuters en belangrijke klanken zelf benadrukken. Naarmate de vaardigheden meer verworven worden, bouwt de leerkrachtbegeleiding stapsgewijs af (= scaffolding,Ukrainetz et al., 2011).
Letters, Klank-Tekenkoppeling en spontaan schrijven
Het is belangrijk dat kinderen vroeg in contact komen met geschreven taal en letters. Doorheen de hele kleuterperiode krijgen kinderen de kans om met lettermaterialen te spelen (bv blokken met letters, letterstempels) en om functionele schrijftaken te maken (bv. wenskaarten ‘schrijven’, reclameboodschappen maken voor de winkelhoek).
De klank van de week wordt alzijdig verkend: auditief, visueel en articulatorisch. Ook de koppeling met de letter wordt expliciet gemaakt. Bijvoorbeeld, de kleuters maken grote en kleine letters met hun lichaam en met losse materialen zoals touwtjes, stenen en klei. De geïnteresseerde leraar benoemt heel vaak de klank die bij de letter hoort: “Knap, jullie maakten met de hele klas een reuzeletter S!”.
Risicolezers
Kinderen met een risico op leesproblemen krijgen extra ondersteuning in de vorm van preteaching. Complexe VTL-oefeningen worden op voorhand in kleine groep en met sterke leerkrachtbegeleiding aangereikt. Bovendien is er aandacht voor het begrijpen van de instructies, de nodige wereldkennis en bijhorende woordenschat. Ook onvoldoende ontwikkelde executieve functies, zoals impulscontrole en werkgeheugen, worden ondersteund door bijvoorbeeld de stop-denk-doe strategie, en het elimineren van storende auditieve en visuele prikkels (Feryn, 2021)